De vijf rechters oordeelden dat het niet hun taak was om nieuwe wetgeving te introduceren, en gingen ervan uit dat het huwelijk geen fundamenteel mensenrecht is. 
 

Achtergrond

De voorzitter van het Hof, D.Y. Chandrachud, had in april en mei hoorzittingen georganiseerd. Vanuit de Indiase LHBTIQ-beweging was er hoop dat de regering via gerechtelijke uitspraken onder druk kon worden gezet om wetten te wijzigen. Vijf jaar geleden lukte het wel om de anti-sodomie-wetten, relict uit het koloniale tijdperk, geschrapt te krijgen. India was historisch gezien bepaald geen homofobe regio: archeologische en historische vondsten tonen naast heteroseksuele taferelen ook menig intiem man-man- en vrouw-vrouw-contact.

Gevoelig

Chandrachud lichtte toe dat vier van de vijf rechters aparte oordelen hadden geschreven en dat dit aantoonde hoe gevoelig en controversieel de zaak lag. Het Hof zegt dus de regering aan zet is, en niet het Hof. Daarmee schiet de Indiase LHBTIQ-beweging echter weinig op. Een regeringswoordvoerder had eerder aangegeven dat homoseksualiteit een "stadse, elitaire" levenswijze was. De regering is bereid een panel in te stellen dat zich over menselijke kwesties van LHBTIQ mensen buigt; het Hof suggereert dat daarbij ook vragen kunnen worden bekeken als gezamenlijke bankrekeningen en partnerpensioenen. Gelijkgeslachtelijke stellen kunnen die in India niet regelen - ze zijn voorbehouden aan getrouwde paren.

 

Teleurstellend. Wel gaf het Hof aan, dat het verwijt van stadse, elitaire levenswijze onterecht was. Maar daar open je geen gezamenlijke bankrekening mee.