Op dit moment - 25 mei 2021, om 12:30 uur - krijgt demissionair minister Ollongren van Binnenlandse Zaken een onderzoeksrapport overhandigd van het Verweij Jonker Instituut over de behandeling van lesbische en homoseksuele sollicitanten en werknemers bij de overheid in de naoorlogse periode tot 1971. In 1971 verdween het gehate artikel 248bis (dat de minimumleeftijd voor het wettelijk toestaan van gelijkgeslachtelijke seks op 21 jaar stelde) uit het Wetboek van Strafrecht, en daarmee werd een eerste stap gezet in de 'normalisatie' van homoseksualiteit.
Onderzoek
Een team van vier historici, een sociale wetenschapper en twee stagiairs - met hoofdonderzoeker Marian van der Klein - deed archiefonderzoek bij Rijk en gemeenten, stelde een postbus in waar eventueel benadeelden zich konden melden, analyseerde literatuur over respectievelijk personeelszaken en homoseksualiteit in Nederland, analyseerde correspondentie tussen het COC en de leden over problemen op het werk, onderzocht artikelen in de COC-tijdschriften Vriendschap, de Schakel en Dialoog op details over werken bij de overheid; en hield interviews met voormalig ambtenaren, politiemedewerkers en andere relevante (ervarings)deskundigen.
Conclusie
Het onderzoeksrapport werd op verzoek van de ministeries van Binnenlandse Zaken en OCW opgesteld. Het onderzoek zou moeten uitwijzen of er sprake is geweest van systematisch discrimineren op grond van seksuele voorkeur bij overheidswerkgevers. Het onderzoek geeft aan dat de overheid wel een grote belangstelling toonde voor het persoonlijk leven van ambtenaren (in spe) en dat alle overheden doordesemd waren van heteronormativiteit. 'Goed zedelijk gedrag' was een belangrijk criterium bij aanname, promotie en bij ontslag. Maar officiële regels om mensen vanwege hun seksuele gerichtheid uit te sluiten waren er niet zozeer.
Verder
Het onderzoeksrapport 'De overheid en haar werknemers' wordt ook toegestuurd naar de Kamerleden. Het is online beschikbaar via deze link.