Wat binnen de Europese Unie al lang verboden was, kon nog wel binnen (een aantal van) de Verenigde Staten: een werknemer ontslaan als ie homo bleek te zijn. Tot vandaag, 15 juni 2020. Nu oordeelt het Hooggerechtshof dat dit op grond van het Burgerlijk Wetboek van 1964 verboden is. Twee ontslagen medewerkers kregen de in hoger beroep meerderheid van het Hooggerechtshof achter zich.

Opvallend is dat bij die meerderheid (zes tegenover drie) ook rechter Neil Gorsuch hoort. Dit is immers een door Trump benoemde rechter; speciaal geselecteerd om dit soort besluiten te blokkeren. De regering-Trump had het hooggerechtshof verzocht om het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing te verklaren op LHBT werknemenden. Maar dat werkte niet.

De tekst van dit onderdeel van het Burgerlijk Wetboek gaat over sekse-discriminatie. Volgens het Hooggerechtshof is duidelijk dat de werkgever geen probleem met de bewuste werknemenden zou hebben als ze een ander geslacht zouden hebben (en dus heteroseksueel zouden zijn). Op grond daarvan is het seksediscriminatie, dus strafbaar, aldus het Hof.

Opvallend is dat ook in een derde zaak, van een transgender werknemende die werd ontslagen na haar transitie, het Hof het ontslag onwettig verklaarde. Dat betekent dat op de werkvloer ook trans-discriminatie niet meer mag.

Helaas zijn twee van de drie mensen die hun ontslag hadden aangevochten, inmiddels overleden.

De enige overlevende is Gerald Bostock. Hij werkte in Clayton County, Georgia, voor jongeren die met justitie te maken hadden. Maar in 2013 merkten zijn bazen dat hij zich had aangemeld voor de Hotlanta Softball League, een homo-sportorganisatie. In juni van dat jaar werd zijn aanstelling plotseling beëindigd omdat zijn "gedrag niet passend was voor een werknemer van de country." Na zijn ontslag verloor hij ook zijn ziektekostenverzekering, terwijl hij herstellende was van prostaatkanker. Nu leeft hij nog, en had gewild dat hij de overwinning samen met de andere aanklagers had kunnen vieren.