De 21e Europese ILGA-conferentie bewees in Pisa dat de ILGA volwassen geworden is. Het jaarverslag van het bestuur beschreef de uiteenlopende activiteiten naar de verschillende Europese organisaties zoals de Europese Unie, de Raad van Europa en de Organisatie voor Vrede en Samenwerking in Europa (de OVSE).
Drie organisaties
De resultaten van dit werk beginnen steeds zichtbaarder te worden. In de EU is het project om artikel 13 van het Verdrag van Amsterdam verder te implementeren ingezet, waardoor de positie van homo's en lesbo's in alle lid-staten kan verbeteren. Ook naar de landen die tot de EU willen toetreden is het een duidelijk signaal dat ze actief discriminatie moeten bestrijden. In de Raad van Europa wordt er nu druk uitgeoefend om in de landen die hieraan willen aansluiten de strafbaarheid van homoseksualiteit op te heffen. In landen als Georgië en Bosnië-Herzegovina is homoseksualiteit nog steeds strafbaar. De OVSE bestaat bijna 50 jaar, en zal op de jubileumconferentie in Roemenië uitgebreid stilstaan bij het mensenrechtenverdrag dat de basis voor deze organisatie vormt. Vanuit diverse hoeken wordt er druk uitgeoefend om dit verdrag verder uit te breiden met een clausule over de bescherming van homo's en lesbo;'s. Het is dan ook niet toevallig dat de ILGA de volgende conferentie in Boekarest gaat organiseren. Beide conferenties zullen aan Roemenië duidelijk maken dat Europa wil dat ze zo snel mogelijk de strafbaarstelling van homoseks moeten opheffen.
Verandering ILGA-cultuur
De afgelopen drie jaar is ILGA-Europa gegroeid naar een professionelere organisatie, geleid door een krachtig bestuur. De conferentie in Pisa was nog meer dan vorig jaar volledig gefocust op het werkplan van het bestuur. Het programma was zo opgesteld dat workshops over andere onderwerpen steeds samenvielen met de workshops waarin het bestuursbeleid werd besproken. Wie wilde meepraten over verdere ontwikkeling van het vakbondsgroepennetwerk of het gebruik van internet moest daarvoor het meedenken over bijvoorbeeld de Raad van Europa laten schieten.
Tegenvoorstellen
ILGA-Europa heeft strakke statuten die vereisen dat ruim vooraf tegenvoorstellen en tegenkandidaten worden ingebracht. De vier mannelijke leden van het bestuur waren wegens gebrek aan tegenkandidaten al vóór de conferentie zeker van herbenoeming. Voor de vrijgekomen vrouwenplek was er op de conferentie slechts één kandidate, zodat ook zij zonder stemming verkozen was. De enige keus die daadwerkelijk aan de conferentie werd voorgelegd was de verkiezing van mannelijke reserveleden voor het bestuur. Met minieme marge werd Jan Willem de Jong van RozeLinks/GroenLinks gekozen. De Belgische reserve-kandidaat Pierre Noël kwam via een omweg ook in het bestuur terecht. Omdat ILGA-Europa via de Belgische wet een juridische status krijgt, moet ze voldoen aan het wettelijk vereiste dat er minstens één Belg in het bestuur zit. Daar geen van de andere bestuursleden Belg is, werd Pierre aan het bestuur toegevoegd.
Italiaanse tijd, Nederlandse tijd
Opvallend was het cultuurverschil tussen het overgeorganiseerde bestuur en de nonchalante manier waarop de Italiaanse gastheren met de tijd omgingen. In de loop van de conferentie werd steeds vaker gevraagd of de volgende afspraak nu op Italiaanse tijd - dus een half uur te laat - of op Nederlandse tijd - dus op tijd - werd gemaakt. Pedagogisch gaf het bestuur een grote klok cadeau aan de gastheer Arci-Gay.
De gastheren hadden er wel voor gezorgd dat er buiten het dagprogramma vol workshops en plenaire zittingen ruimte was voor wat cultuur. Een bezoek aan de homohistorische plekjes van Pisa en Florence complementeerde het programma. De Italianen hadden op de voorlaatste dag ook nog een discobezoek tot diep in de nacht gepland, op een uur reizen van de conferentie, maar de meeste afgevaardigden lieten dat schieten, om de volgende dag toch nog fris aan de laatste en zware plenaire zitting te kunnen werken.
Vrouwen
Op de laatste dag werd eindelijk stilgestaan bij de positie van vrouwen binnen ILGA-Europa. Van de 51 afgevaardigden op deze conferentie waren er maar tien vrouw, het laagste percentage sinds jaren. Naast het fundamentele probleem dat de ILGA-leden er maar niet in slaagden om vrouwen op te nemen in hun delegaties, legde het ook een grote druk op de aanwezige vrouwen om te zorgen dat er evenveel vrouwen als mannen in het bestuur zitting zouden nemen.
Ook de Nederlandse delegaties mogen het zich aantrekken: alle vijf Nederlanders - twee van RozeLinks, twee van het COC en één van de AOb - waren duidelijk man. De enige delegatie die er wel in was geslaagd om even veel mannen als vrouwen te sturen was die van de Britse vakbond UNISON.
Verschil met wereldconferentie
Zo vlak na de ILGA-wereldconferentie in Johannesburg werd in Pisa duidelijk dat er grote verschillen zijn tussen Europa en de andere continenten - regionen, in ILGA-termen. Zo bestond in Johannesbirg de conferentie uit bijna 50% vrouwen. Maar de verschillen zijn fundamenteler: op de wereldconferentie komt zo'n 80% van de deelnemers voor de eerste keer. Nieuwkomers leggen vaak de nadruk op het opdoen van informatie en het uitwisselen van ervaringen. Slechts weinigen weten wat er op eerdere conferenties besloten is,. en ook het bestuur heeft te weinig vaardigheden om een duidelijk beleid te maken.
Grassroots
Op zo'n wereldconferentie wordt de toon gezet door kleine activistische groepen. In de Europese conferentie domineren de grote organisaties waar professionele krachten gewend zijn om zaken beleidsmatig te benaderen. In ILGA-termen wordt dit de tegenstelling tussen de 'grassroots-groepen en de instituties genoemd.'Waar naar mijn idee de grassroots-groepen te veel buien spel staan in Europa, wordt door grassroots initiatieven de wereldorganisatie te veel een amateuristische hobbyclub. Op de agenda van ILGA-Europa staan effectieve beleidsplannen, op de wereldconferentie blijft het vaak roepen dat er iets gedáán moet worden.
Afgunst
In Johannesburg werd er vol afgunst gekeken naar de efficiëntie van het rijke Europa. Niet alleen is in Europa de positie van homo's en lesbo's veel beter dan in andere landen, Europese groepen hebben ook nog toegang tot financiële middelen, zoals het uitvoeren van projecten voor de EU. Voor het komende jaar zal jhet Europese bestuur dan ook moeten proberen om de verschillen tussen de wereldorganisatie en de Europese te overbruggen. Hopelijk zal dat op de komende wereldconferentie in Rome in juli 2000 tot een betere samenwerking leiden.